Unit 10
Across
- 2. keuken
- 4. omdat
- 8. interessant
- 11. zich voorstellen
- 16. klein
- 17. lekker
- 18. lepel
- 20. vieren
- 21. plagen
- 22. voorbij
- 23. zich zorgen maken
Down
- 1. gebeurd
- 3. dochter
- 5. schreeuwen
- 6. mes
- 7. stem
- 9. vriendin
- 10. bord
- 12. smaak
- 13. koffer
- 14. stinken
- 15. ongezond
- 18. bang
- 19. leeftijd