Unit 2 words
Across
- 1. manier
- 5. binnenkort
- 7. goedkoop
- 9. verschillend
- 10. gebruiken
- 13. afspraak
- 14. samen
- 16. kiezen
- 17. best/redelijk
- 19. lui
Down
- 1. met
- 2. wedstrijd
- 3. antwoord
- 4. favoriete
- 6. message sms
- 8. concert
- 11. opgewonden
- 12. lachen
- 15. vakantie
- 18. moeilijk