Unit 3

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 3. een auto
  2. 6. Je moet je voorbereiden
  3. 10. uur
  4. 12. het is geannuleerd
  5. 14. een bestemming
  6. 15. het is beschikbaar
  7. 18. Honger hebben
  8. 19. eindelijk
  9. 20. een aankondiging
Down
  1. 1. ergens parkeren
  2. 2. het schema
  3. 4. het eens zijn
  4. 5. het vak wiskunde
  5. 7. klaar zijn
  6. 8. het is vlakbij
  7. 9. Het is gesloten
  8. 11. buiten
  9. 13. Een ingang
  10. 14. een jurk
  11. 16. haargroei op je kin
  12. 17. Een gebouw