Vocabulario español

1234567891011121314151617181920212223242526272829303132
Across
  1. 3. Niet gebakken
  2. 5. Een mannelijk iemand die je iets leert
  3. 6. Het gebouw waarin je woont
  4. 7. Niet gevaarlijk handelend
  5. 8. Je stopt er eten in, en maakt het eten warm
  6. 9. Nu
  7. 12. Schriftelijk bewijs dat je bevoegd bent om te rijden
  8. 13. Iets om een slot mee open te maken
  9. 14. Een grappig verhaaltje
  10. 15. Dit ben je als je geen vlees en vis eet
  11. 20. Op latten van een besneeuwde berg afgaan
  12. 21. Als je net op de plek van bestemming bent
  13. 22. Opdrachten van school die je thuis moet maken
  14. 26. Tomaat en komkommer zijn voorbeelden van dit
  15. 29. Het tegenovergestelde van ongeluk
  16. 31. Een vogel die niet kan vliegen, en die je eet
  17. 32. Hier worden je botten sterk van
Down
  1. 1. Het warmste seizoen
  2. 2. Een gezichtsuitdrukking als je blij bent
  3. 4. Een bekend frans broodje
  4. 5. Over heel de wereld
  5. 8. Koud, zoet, tussendoortje voor in de zomer
  6. 10. Warme drank, gekookt water met een smaakje
  7. 11. Je leven voor altijd met een persoon delen
  8. 16. Niet gierig
  9. 17. Met al je spullen van de ene plek naar de andere plek gaan
  10. 18. Een gezonde groente die je apart kunt eten of tussen een broodje kan doen
  11. 19. De moed niet opgeven, door blijven gaan
  12. 23. Een chocolaatje gevuld met verschillende zoetigheden
  13. 24. roteren
  14. 25. Iemand die uitermate slim is, iemand met een hoog IQ
  15. 27. Niet één persoon, maar een...
  16. 28. Niet eten, maar...
  17. 30. Iets wat je eet bij een feestelijke gelegenheid