Vocabulario

12345678910111213141516171819202122232425262728293031323334
Across
  1. 3. Een document dat je nodig hebt om te mogen rijden.
  2. 5. Iets wat bijvoorbeeld op je hoofd groeit.
  3. 8. Wettelijke verbintenis tussen 2 personen.
  4. 9. Het seizoen waarin het het warmst is.
  5. 11. Instrument met witte en zwarte toetsen.
  6. 15. Een tussendoortje dat bevroren gegeten wordt.
  7. 18. Verlangen om handelingen perfect uit te voeren.
  8. 21. Soort pasta, gemaakt van tarwebloem.
  9. 23. Groente. Als je het snijdt, kan je tranen krijgen.
  10. 26. Apparaat dat een document van bijvoorbeeld een computer afdrukt.
  11. 27. Een stof die voor prik zorgt in drankjes, bijvoorbeeld Cola en Spa Rood.
  12. 28. Iemand die les geeft op een school.
  13. 29. Tegenovergestelde van gierig.
  14. 32. Sport die beoefend wordt in de sneeuw.
  15. 33. Een chocolaatje dat verschillende vullingen kan hebben.
Down
  1. 1. Warme drank gemaakt van gedroogde bladeren
  2. 2. Voorwerp dat je nodig hebt om sloten te openen.
  3. 4. Watersport, die je ook in je vrije tijd en op vakantie kan doen.
  4. 6. Een machine die je gebruikt om kleren te wassen.
  5. 7. Saus, wordt vaak gebruikt bij frites.
  6. 9. Gebouw waar je in woont.
  7. 10. Een zintuig waarmee je kan zien.
  8. 12. De broer van je vader of je moeder.
  9. 13. Een voedingsmiddel waarmee je gerechten zoeter kan maken.
  10. 14. Een kort, grappig verhaaltje.
  11. 16. Groente, rood van kleur, rond van vorm.
  12. 17. Als je geen vlees of vis eet.
  13. 19. Een zure, gele vrucht.
  14. 20. Lekkernij die je eet als er iets te vieren is.
  15. 22. Niet koud maar ...
  16. 23. Frans broodje van gerezen bladerdeeg.
  17. 24. Het eerste gedeelte van een maaltijd die uit meerdere gangen bestaat.
  18. 25. Eerste maaltijd van de dag.
  19. 30. Oranje, ronde vrucht.
  20. 31. Niet zoet maar ...
  21. 34. Een opsomming van gerechten waar je uit kan kiezen. Wordt vaak gebruikt in een restaurant