Vocabulary Period 5 MAVO: Klas 2
Across
- 3. grasveld
- 5. down to neerkomen op
- 8. opmerken
- 10. natuurkunde
- 12. aaien
- 13. bord
- 14. stoornis
- 16. iets
- 17. betrapt
- 18. buis
- 21. uitdrukking
- 23. bang maken
- 28. schoot
- 30. verdacht
- 33. flu de griep
- 34. moeilijk
- 35. waarheid
- 36. out eruit gooien
- 37. leunstoel
- 40. herrie
- 41. kast
- 44. ruziemaken
- 46. skelet
- 47. onbeleefd
- 48. kreunen
- 49. grommen
Down
- 1. aanraken
- 2. geduldig
- 4. up opgesloten
- 6. ervaren
- 7. jas
- 9. in binnenkomen
- 11. wetenschapper
- 15. wrijven
- 19. up uit elkaar gaan
- 20. verward
- 22. relatie
- 24. knuffelen
- 25. fatsoenlijk
- 26. routebeschrijving
- 27. bedekken
- 29. waarschijnlijk
- 31. sjaal
- 32. huisdier
- 38. halsband
- 39. fork riek, mestvork
- 41. kooi
- 42. waaier
- 43. buigen
- 44. ongeluk
- 45. roltrap