Vocabulary Unit 1
Across
- 2. baan
- 5. van mij
- 6. van jou
- 9. voetbal
- 10. gebouw
- 13. dwaas
- 14. wij zijn
- 17. contact opnemen
- 18. opgewonden
- 19. huisdier
Down
- 1. heerlijk
- 2. ik ben
- 3. heel
- 4. reden
- 7. besteden
- 8. behoorlijk
- 10. druk
- 11. voetbal
- 12. winkelcentrum
- 15. tv-kijken
- 16. neef of nicht