Vocabulary : Unit 4 - 6
Across
- 3. uitvinder
- 4. ontroerend
- 5. verbazingwekkend
- 10. bevolking
- 11. aardrijkskunde
- 13. worstelen
- 14. bergachtig
- 15. dirigent
- 18. voorspelbaar
- 20. bloederig
- 21. reisdoel, bestemming
- 22. opgewonden
- 23. gematigd
- 24. onweer
- 25. atletiek
- 27. ongewoon
- 29. eng, griezelig
- 30. rij, file
- 31. ramp
Down
- 1. adembenemend, schitterend
- 2. gewelddadig
- 6. design
- 7. verkiezing
- 8. mistig
- 9. vulkaan
- 10. politicus
- 12. teleurstelling, ontgoocheling
- 16. beroemdheid
- 17. vertegenwoordigen
- 19. regeringprobable waarschijnlijk
- 26. geïsoleerd
- 28. poëzie