Winter Chloë Godaert

1234567891011121314
Across
  1. 3. Het is rond, langs de buitenkant is het geel of rood. Binnenin is het wit of geel. Binnenin zit er een dikke, rode pit in.
  2. 8. Het is groot, rond, geel en bovenaan zijn er groene blaadjes die uitsteken.
  3. 9. De buitenkant is paars. Binnenin is het geel en zitten er groene pitjes in.
  4. 10. Tegengestelde van framblij.
  5. 11. Het is rond, groen en sappig.
  6. 13. Het is binnenin geel/oranje. Langs de buitenkant is het rood, groen of geel.
  7. 14. Het hangt aan een klein trosje met meestal 1 of 2. Het is rood, klein en rond. Binnenin zit er een pitje.
Down
  1. 1. Het is een klein,groen bolletje. Het hangt aan een tros.
  2. 2. Het is rond en oranje. Je kan er sap van maken of gewoon opeten.
  3. 4. Het is langwerpig en geel.
  4. 5. Langs de buitenkant is het groen en binnenin rood. Er zitten kleine zwarte pitjes in.
  5. 6. Het is klein, rood en het heeft kleine groene pitjes.
  6. 7. De schil is groen en binnenin geel/oranje.
  7. 12. Het is een fruitsoort met een groene schil. Het heeft is een harde fruitsoort.
  8. 14. Het is rond, een bruine schil en binnenin is het groen. Het heeft kleine pitjes.