Winter Liezel Vanderheyden

123456789101112131415
Across
  1. 6. Het bedekken van bijvoorbeeld vlees een laagje bloem.
  2. 8. Verwarmen in een binnenpan die in een andere pan met water staat. De buitenpan staat op het vuur. De binnenpan wordt verwarmd door warm of kokend water zodat de temperatuur nooit boven de 100°C kan komen.(zonder tekens)
  3. 11. Voor enkele minuten in hete (100-190°C) olie onderdompelen van aardappelgerechten of gepaneerde gerechten.
  4. 12. keukengerei waarmee de laatste restjes uit een pan of een pot kunnen worden geschraapt
  5. 13. Met een (verwarmde) alcohol-houdende drank overgieten waarna een gedeelte van de alcohol wordt verbrand.
  6. 15. in blokjes gesneden
Down
  1. 1. keukengereedschap met metalen, plastic of houten lussen aan een handvat waarmee je eieren, slagroom e.d. kunt kloppen
  2. 2. Tot moes maken door grote stukken te vermalen. Dit kan met een mixer maar ook met een pureestamper of passevite.
  3. 3. Het gerecht met kaas en eventueel paneermeel bedekken en in de oven, bij voorkeur onder de gril, de kaas laten smelten en vervolgens knapperig bruin laten worden.
  4. 4. Voorbereidende handelingen in de keuken. Frans voor "op zijn plaats leggen"
  5. 5. Het verwijderen van bot, been en graat uit vlees en vis.
  6. 7. beetgaar (zonder spaties)
  7. 9. Boven een heet vuur of boven gloeiende kolen grillen.
  8. 10. In een smaakstoffenmengsel weken van gerechten.
  9. 14. Het smoren of stoven van levensmiddelen in een pan met gesloten deksel en met weinig vocht (1/3 van de hoeveelheid).