Woorden op -d of -t
Across
- 2. De kinderen maken een kasteel in het ... .
- 3. Als je niet volwassen bent, ben je nog een ... .
- 5. Mijn tenen groeien aan mijn ... .
- 7. Niet vierkant maar ... .
- 9. Hij blust het vuur of de ... .
- 11. Dier dat blaft.
Down
- 1. Ik schrijf met mijn rechter... .
- 3. Dier dat miauwt.
- 4. Niet slecht, maar ... .
- 6. De bakker bakt ... .
- 8. Ik verjaar in de ... oktober.
- 10. Een vervoersmiddel waarmee je kan varen.