Woorden op ei of ij
Across
- 4. De kippen leggen .... .
- 5. Rijdt op sporen.
- 6. Ik slaag een ... in de plank met mijn hamer.
- 9. Als je weg gaat neem je .... .
- 10. Niet het begin maar het .... .
- 12. Als je niet goed weet wat je moet kiezen, ben je aan het .... .
- 14. Geen jongen maar een .... .
Down
- 1. Niet groot maar .... .
- 2. Er staat een .... in het park.
- 3. Hij hakt de boom om met de .... .
- 7. Hij is de baas van het schip.
- 8. Hij geeft een teken of een .... .
- 11. Soort boom.
- 13. De kinderen wachten in de .... tot de juf komt.