Woordenschat aardrijkskunde!

12345678910111213141516171819202122
Across
  1. 2. Het zaad van een plant in de grond stoppen.
  2. 5. een stuk grasland waarop dieren kunnen grazen.
  3. 8. een bedrijf waar landbouwproducten verbouwd of gemaakt worden die de boer verkoopt.
  4. 9. een landstreek of een stuk land
  5. 12. Het kweken/laten groeien van bijvoorbeeld aardappelen en groenten.
  6. 13. materiaal dat nog bewerkt moet worden tot producten waar je iets aan hebt.
  7. 14. een plaats waar mensen samenkomen om van alles te kopen en verkopen.
  8. 15. alle fabrieken bij elkaar
  9. 16. kaart waarop je kunt zien hoe een land of gebied eruit ziet. Veel details.
  10. 19. iets gebruiken om er iets van te maken of iets mee te doen.
  11. 20. een groot bedrijf waar met behulp van machines producten worden gemaakt.
  12. 21. iets wat in een fabriek is gemaakt of gegroeid is op het land
  13. 22. het bewerken van het land door boeren, zodat er iets kan groeien.
Down
  1. 1. iets in papier of in een doos of kist doen om het te versturen.
  2. 3. grondstoffen naar een fabriek brengen.
  3. 4. een bedrijf waar iets gemaakt wordt om geld te verdienen, bijv. graan verbouwen.
  4. 6. Vruchten of groenten van het land of van de boom afhalen als ze volgroeid zijn.
  5. 7. het planten, verzorgen en kappen van bomen in een bos.
  6. 10. een bedrijf waar vee wordt gefokt en verzorgd. Met de melk, het vlees of de eieren verdient de boer geld.
  7. 11. een kaart waarop je alles snel kunt terugvinden, bijv. kaart van Nederland.
  8. 17. een gebied met bouw- akkerland en weiland
  9. 18. een stuk grond waarop de boer granen, groenten en bijvoorbeeld suikerbieten verbouwd.