woordenschat taal

123456789101112
Across
  1. 2. Als je heel erg arm bent.
  2. 4. Als je heel rijk bent.
  3. 5. Iets dat met opzet vals of oneerlijk is.
  4. 8. Planten met stengel en sprieten die in het water groeien.
  5. 9. Iets waarvan je denkt dat het niet goed is of niet klopt.
  6. 10. Iemand die werk doet zonder ervoor betaald te krijgen.
  7. 11. Een zoutwatervis?
Down
  1. 1. Een bedrijf dat goederen vervoert.
  2. 3. Als je weinig geld hebt.
  3. 6. Een smalle langwerpige uitholling waar water door stroomt.
  4. 7. Ergens positief tegenover staan.
  5. 8. Ergens negatief tegenover staan.
  6. 12. Een prettig, opwindend gevoel.