Woordenschat Test 1

1234567891011121314151617
Across
  1. 1. niet uitademen
  2. 2. Dat meisje is heel ziek. Ze moet ... naar de dokter.
  3. 3. Als je niet naar de les kan komen, moet je ...
  4. 4. niet mondeling
  5. 5. Sta op! Het is ... acht uur.
  6. 6. langzaam
  7. 9. Ik heb nog brood en fruit nodig. Ik ga ... doen.
  8. 10. Ik ga niet op reis. Ik heb geen tijd en ... geen geld.
  9. 12. Ik neem de ... naar de 8ste verdieping.
  10. 13. op tijd
  11. 16. persoon die liegt
  12. 17. vlug
Down
  1. 1. niet formeel
  2. 3. Ouders zijn ... voor hun kinderen.
  3. 4. geld opzij leggen voor later
  4. 7. niet algemeen
  5. 8. Je komt altijd te laat! Ik ben het ...
  6. 10. verstaan
  7. 11. niet aanwezig
  8. 14. persoon zonder partner
  9. 15. 's Morgens is het heel ... in het verkeer.