Ziekenhuis
Across
- 5. Een dokter die mensen opereert.
- 9. Een dokter. Iemand die als taak heeft zieke mensen beter te maken.
- 12. In het ziekenhuis is dit een kamer waar een arts dingen met zijn patiënten bespreekt.
- 14. Een kamer waar je alleen ligt, zonder andere mensen.
- 15. Een hard verband dat om je gebroken arm of been wordt gedaan. Zo is je arm of been beschermd en kunnen de stukken bot weer aan elkaar groeien.
- 16. Een deel van het ziekenhuis speciaal voor kinderen.
- 18. De afloop of het resultaat. Maar ook: pukkeltjes of vlekjes op je huid.
- 19. Als je naar het ziekenhuis gaat en er moet blijven. Bijvoorbeeld voor een onderzoek of een operatie.
- 20. dat alles netjes en schoon is.
Down
- 1. De plek waar iets gebroken is.
- 2. Een behandeling die maar één dag duurt. Je hoeft dus niet in het ziekenhuis te blijven slapen.
- 3. In het ziekenhuis is dat de tijd van de dag waarop familie en vrienden een patiënt mogen bezoeken.
- 4. Zieke mensen verzorgen.
- 6. Je ziekte aan iemand anders doorgeven.
- 7. Een ziekte gaat dan van de ene persoon naar de andere.
- 8. Een speciale kamer in het ziekenhuis waar de operaties worden gedaan.
- 10. Een ruimte waar je wacht tot je aan de beurt bent.
- 11. Verdoofd. Net alsof je heel diep slaapt. Je voelt dan niet dat je wordt geopereerd.
- 13. Apparaten die bij elkaar horen.
- 17. Een plek vlak bij de ingang van een gebouw. Daar zit iemand bij wie je je moet melden als je binnenkomt.