Woordenschat taal

123456789101112131415161718192021222324252627282930313233343536373839
Across
  1. 1. Met zorg en aandacht voor anderen.
  2. 4. Heel open, niet naar binnen gekeerd. Het tegenovergestelde van introvert.
  3. 6. Verlegen, een beetje bang om iets te zeggen of te doen.
  4. 7. Ongeïnteresseerd, alsof het je niets kan schelen.
  5. 12. Slank en fijngebouwd.
  6. 13. Iets verbergen of het anders laten lijken dan het is.
  7. 15. Sierlijk, vooral gezegd van iemands houding en beweging.
  8. 17. Naar binnen gekeerd. Het tegenovergestelde van extravert.
  9. 19. Slordig, alsof je er niet zo op let.
  10. 20. aard: De manier waarop iemand of iets echt in elkaar zit.
  11. 23. Als het opvallend is en bij iets past.
  12. 24. Als je van tevoren al een bepaalde mening hebt zonder het te weten.
  13. 28. Grof, lelijk, zonder manieren.
  14. 29. Het beeld van een mens of ding waarbij je alleen de omtrek ziet.
  15. 30. Erg tevreden met zichzelf.
  16. 31. hechten aan: Iets belangrijk vinden.
  17. 32. Meteen doen wat je in je opkomt.
  18. 34. een hokje plaatsen: Meteen oordelen over iemand en bij een bepaalde groep indelen.
  19. 36. De indruk die iets of iemand maakt, het beeld dat iemand van zichzelf laat zien.
  20. 37. Vol schaamte.
  21. 38. Verwaand, als je neerkijkt op andere mensen en je beter voelt.
  22. 39. Als je goed nadenkt voor je iets zegt of doet.
Down
  1. 1. op: Geloven wat iemand zegt of wat je ziet en daarnaar handelen.
  2. 2. Duidelijk maken dat iets heel belangrijk is.
  3. 3. Iets van binnen weten zonder erover na te hoeven denken.
  4. 5. Een negatief oordeel dat je hebt over iets of iemand zonder het echt te kennen.
  5. 8. Iemand met een bepaald uiterlijk, bijvoorbeeld griezelig of liefelijk.
  6. 9. Opvallend of heel erg op elkaar lijkend.
  7. 10. Een innerlijk kenmerk dat iets zegt over hoe je bent.
  8. 11. De lijnen in iemands gezicht die opvallend zijn.
  9. 14. De indruk die iemand maakt, bijvoorbeeld vrolijk of sterk.
  10. 16. onderscheiden van: Opvallen, duidelijk anders zijn dan anderen.
  11. 18. Afbeelding van iemand, vaak alleen het gezicht.
  12. 21. Als je altijd alles helemaal goed wilt hebben.
  13. 22. De mening die je hebt over iemand of iets.
  14. 25. Indrukwekkend.
  15. 26. Waaraan je iets of iemand kunt herkennen.
  16. 27. De lichaamsbouw.
  17. 33. Hoe je van binnen bent.
  18. 35. Sierlijk, vooral gezegd van iemands houding en beweging.