Across
- 4. volgen; opsporen
- 6. berekenen
- 10. kolonist
- 11. oppervlak
- 14. verwoesting; vernietiging
- 16. (ver)krijgen; behalen
- 17. imiteren; nabootsen
- 18. bevolking
- 19. storing
- 22. beleid
- 23. rotzooi; schroot
- 24. neerstorten; verongelukken
- 26. voordeel
- 29. vervangen
- 31. van richting veranderen; omleiden
- 32. middelen
Down
- 1. belangrijk; veelbetekenend
- 2. beschermen
- 3. operatie
- 5. concurrent
- 7. defect raken; uitvallen
- 8. verzekering
- 9. afval
- 12. botsing
- 13. zwaartekracht
- 15. onmiddellijk
- 20. raket
- 21. hecht; strak
- 25. nodig hebben
- 27. vliegtuig
- 28. aanvullen
- 30. verklappen; onthullen
