Across
- 2. wit
- 4. gaan
- 5. de week
- 6. geel
- 9. kopen
- 12. de oma
- 13. de markt
- 14. de supermarkt
- 15. groen
- 16. de opa
- 23. de nicht
- 24. de keuken
- 25. altijd
- 26. de computer
- 28. groot
- 31. de camping
- 32. de zus
- 35. de broer
- 36. zwart
- 37. blauw
Down
- 1. helpen
- 3. de stoel
- 5. de badkamer
- 7. de kast
- 8. ontmoeten
- 10. de familie
- 11. de oom
- 17. het brood
- 18. het restaurant
- 19. de neef
- 20. hetstokbrood
- 21. veel
- 22. het raam
- 27. de tante
- 29. al
- 30. eten
- 33. rood
- 34. klein
- 38. het bed