8a

123456789
Across
  1. 2. het tweetal
  2. 5. trein, auto, fiets, vliegtuig
  3. 6. de situatie op een bepaald moment
  4. 7. regen, sneeuw of hagel
  5. 8. het einddoel bereiken
  6. 9. een plezierreisje
Down
  1. 1. een onverwachte gebeurtenis
  2. 3. het weerbericht
  3. 4. weggaan