ABC-tekst

4. D: Maddalena twijfelt of ze echt kan vliegen of het een ... is.
8. O: Maddalena mag dit nooit tot laat doen en schrijft dit dan ook op haar lijst.
9. A: Maddalena mag dit nooit doen en zit dit dan ook op haar lijst.
10. F: Maddalena mag hier niet mee naartoe van haar grote zussen.
11. V: Dit doet Maddalena aan om te kunnen vliegen.
12. L: Zo noemen haar zussen Maddalena.
13. B: Maddalena mag hier niet oprijden van haar grote zussen.
17. K: Maddalena wil hier graag voor zorgen en schrijft dit dan ook op haar lijst.
18. H: Dit doet Maddalena als ze op bezoek gaat bij de sprookjes.
20. C: Zo zijn alle gasten gekleed op het prinsenbal waar Maddalena naartoe is gevlogen.
21. P: Hier vinden haar zussen Maddalena terug nadat ze de hele nacht was weggebleven.
22. N: Maddalena schrijft telkens dit woord op haar lijst, het is het omgekeerde van altijd.

1. G:Maddalena wilt dat niemand iets weet over de vleugels en dus houdt ze het ....
2. M: Zo heet het hoofdpersonage.
3. J: Maddalena heeft drie oudere zussen, zij is dus de ...?
5. S: Maddalena maakt avonturen mee die heel ... zijn.
6. I: Dit toont Maddalena telkens als ze op bezoek gaat bij de sprookjes.
7. Z: Maddalena heeft 3 grote ....
14. R: Dit denken de zussen dat Maddalena zolang heeft gedaan in haar kamer.
15. U:Hier geniet Maddalena van als ze aan het vliegen is.
16. W: Dit gaat Maddalena doen als heel haar lijst volstaat.
19. E: Maddalena wilt dit deftig krijgen maar dat mag niet van haar zussen.
23. T: Maddalena mag dit nooit zelf in het oog houden en schrijft dit dan ook op haar lijst.