blok 6, les 5 en 6

12345678910111213
Across
  1. 3. Voor altijd vastleggen.
  2. 5. Iets heel erg mooi vinden.
  3. 7. Je zegt iets anders dan dat je bedoelt. Dat wat je zegt, kan niet echt.
  4. 9. 1. Een vlieg die maar één dag leeft. 2. Iemand die maar heel korte tijd 'in' is.
  5. 12. Als je het met iets vergelijkt, betrekkelijk.
  6. 13. Periode zonder einde.
Down
  1. 1. De jaloersheid.
  2. 2. Laten merken dat je iets heel erg mooi vindt.
  3. 4. Het zegt niemand meer iets.
  4. 6. Niet diepgaand, geen lang succes.
  5. 8. Dat wat je zegt, bedoel je ook echt zo.
  6. 10. Iemand weer lekker fris maken.
  7. 11. Jaloers.