Across
- 1. Dit is het lievelingsbeertje van Steffie. Ze gaf het beertje aan Michiel toen ze nog buren waren. Voor Michiel betekend het beertje heel veel voor hem.
- 5. Zij is een nichtje van Michiel. Zij heeft aan Judith een tekening gegeven waar ze heel blij mee was. Het was een trein waarin zij Judith, Michiel, tante Elly, Frank en Dennis in zaten.
- 6. Ze is een heel lief vrolijk meisje .Ze was buurmeisje van Michiel toen dat hij nog in Amerika woonde. Zij heeft het panda beertje aan Michiel gegeven.
- 8. Dit is het thema van het boek. Judith kan hier niet goed mee overweg tot dat Michiel er achter komt en hulp bied.
- 11. Ze is de tante van Michiel. Ze heeft nooit stress. Ze is alttijd heel rustig.
- 13. Ze is de hoofdpersonage van het boek. Ze is een heel lief meisje dat word mishandeld zonder enkele reden.
Down
- 2. Hij gaat nog naar de crèche. Hij is de broer van Judith maar hij wordt niet mishandeld.
- 3. dit is de hobby van Michiel. hij doet het super graag. Hij gaat zelfs treinen voor wedstrijden.
- 4. Het is één van de weinige cadeautjes die Judith van haar moeder had gekregen. De mama had ze gekocht omdat ze Judith weer had geslagen en er spijt van had. maar er zat toch meer achter dan dat Judith dacht.
- 7. Dennis en Frank zijn een ……………… . Het zijn de neefjes van Michiel. Ze kweteren altijd naar elkaar.
- 8. Het is een hele lieve jongen. hij 2 jaar is blijven zitten. Hij heeft samen met zijn vader in Amerika gewoond. Hij heeft een zware vorm van dyslexie.
- 9. In dit continent heeft Michiel samen met zijn vader gewoond toen hij nog klein was. Ze woonde er in de stad Washington. Met als buur de lieve vriendin Steffie.
- 10. Ze is een heel lieve jonge dame. Ze werkt bij de crèche en begrijpt niet waarom Judith zo raar doet als ze vraagt hoe het met haar en haar mama gaat.
- 12. Dit is de tante van Judith. Zij is een week komen logeren. Voor Judith kon die week eeuwen blijven duren.