Across
- 2. vliegtuig
- 7. dokter
- 9. ander
- 10. (voetbal)match
- 13. winkel
- 14. parijs
- 15. voorbijkomen
- 16. tijdens
- 17. week
- 20. maandag
Down
- 1. geven
- 3. laat
- 4. speelfilm
- 5. morgen
- 6. stuk fruit
- 8. paddenstoel
- 11. vrachtwagen
- 12. banaan
- 17. zaterdag
- 18. helpen
- 19. (politie)agent
