de dierentuin les 5

123456789
Across
  1. 3. Dieren die hun jongen zogen. Dat betekent dat de jongen melk drinken bij hun moeder.
  2. 5. Een jong of een kind krijgen.
  3. 8. Het verplaatsen van dieren door mensen.
  4. 9. Het leefgebied ligt in de buurt van de evenaar. In een tropisch gebied is het erg warm en vochtig.
Down
  1. 1. Diersoorten die bijna niet meer voorkomen. Ze vinden niet genoeg eten meer, of het gebied waarin ze leven wordt te klein.
  2. 2. Heel kleine zeediertjes die op de zeebodem leven. Ze blijven met heel veel bij elkaar op één plek. Ze zien eruit als kleurige waterplanten.
  3. 4. Het moment waarop bijvoorbeeld een club of een dierentuin begint te bestaan.
  4. 6. Niet meer bestaan op aarde. Sommige soorten dieren en planten verdwijnen en komen niet meer terug.
  5. 7. Een dier dat kruipt en eieren legt, zoals hagedissen en krokodillen.