De peuter 18 maanden tot 3 jaar

1234567891011121314151617
Across
  1. 2. Bij deze beloning ga iets leuks om te doen in het vooruitzicht stellen, dit is een ....beloning
  2. 4. Kinderen hebben een duidelijke houvast nodig, daarom is het heel belangrijk om ....te bieden
  3. 6. Als we gaan meten hoe goed een kind in zijn vel zit dan meten we de.....
  4. 7. Iets onaangenaams laten volgen op het gedrag van het kind noemen we....
  5. 8. De peuter kan zich niet verplaatsen in het standpunt van de andere. Dit is .....denken
  6. 9. Als we opvoedingsmiddelen bewust gaan gebruiken voor het gewenst gedrag uit te lokken spreken we over............opvoedingsmiddelen
  7. 10. Een spelvorm waarin kinderen naast elkaar spelen met hetzelfde speelgoed maar niet met elkaar spelen
  8. 12. Door het gebruik van .....maakt de peuter duidelijk wat hij bedoelt
  9. 15. Als we gaan meten hoe erg het kind opgaat in een activiteit dan meten we de .......
  10. 16. Als er een broertje of zusje wordt geboren dan heeft de peuter soms last van.....
  11. 17. Bij dit opvoedingsmiddel geef je op geen enkele manier aandacht aan het kind
Down
  1. 1. Bij dit preventief opvoedingsmiddel ga je stap voor stap tegen het kind vertellen wat je van hem verwacht
  2. 2. De peuter kent menselijke kenmerken toe aan levensloze voorwerpen. Dit noemen we ..........denken
  3. 3. Een dikke duim, een schouderklopje of een kusje, allemaal ....beloningen
  4. 5. De fase waarin peuters veel last hebben met het aanvaarden van grenzen noemen we de
  5. 11. Verschillende deelhandelingen belonen om uiteindelijk tot het juiste gedrag te komen noemen we....
  6. 13. Peuters krijgen soms een.......als dingen niet lopen zoals ze het graag zouden hebben
  7. 14. De drie voorwaardes voor zindelijkheidstrainig: kunnen, willen en
  8. 15. Iets aangenaams laten volgen op het gedrag van het kind noemen we....