Across
- 4. kan heel goed tekenen
- 6. heeft geen broer of zus
- 8. was bevriend met tijn
- 11. is vrienden met silvan
- 12. woont op de jade
- 15. is heel lenig
- 17. woont in de zelfde straat als Vincent
- 18. zijn broertje heet mohammed
- 19. een van de juffen
- 21. haar moeder is stewardes
- 25. beste rekenaarster van de klas
- 27. is een goede keeper
- 28. spreekt ook een andere taal
- 29. woont op de gouden reaal
Down
- 1. heeft een grote schoenmaat
- 2. kan goed koppen met voetbal
- 3. was tijdens de zomervakantie in China
- 4. haar hondje heet doedel
- 5. zijn vader komt uit Belgie
- 7. zijn moeder helpt bij de bieb
- 9. komt uit Italie
- 10. heeft een spreekbeurt gehouden met Gabrielle
- 13. heeft een spreekbeurt gehouden met sem
- 14. zijn vriend woont op de gouden reaal
- 16. haar broer heet Thijs
- 20. heeft een zus van 18
- 22. heeft een broertje in groep vijf
- 23. haar ouders hebben een restaurant
- 24. zat op badminton
- 26. meisje dat goed kan voetballen
- 30. slaapt onder water