Dierentuin groep 5

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 5. Het leefgebied van een dier. Het dier is daar de baas
  2. 6. Iemand die altijd geluk heeft
  3. 10. Een jong of kind krijgen
  4. 11. Het jong van bijvoorbeeld een leeuw, vos of beer
  5. 14. Het verplaatsen van dieren door mensen
  6. 16. Dit gebied ligt in de buurt van de evenaar. Het is erg warm en vochtig
  7. 18. Iets dat veel indruk maakt. Je kunt niet ophouden ernaar te kijken of eraan te denken
  8. 19. Wat je het mooist, fijnst of liefst vindt
  9. 20. Een dier dat kruipt en eieren legt, zoals hagedissen of krokodillen
Down
  1. 1. Niet meer bestaan op aarde. Sommige soorten dieren en planten verdwijnen en komen niet meer terug
  2. 2. Diersoorten die bijna niet meer voorkomen. Ze vinden niet genoeg eten meer of het gebied waarin ze leven wordt te klein
  3. 3. Een strookje aan een toegangskaartje dat eraf gescheurd wordt als je naar binnen gaat. Daarna kan je het kaartje niet nog een keer gebruiken
  4. 4. Heel kleine zeediertjes die op de zeebodem leven. Ze blijven met veel bij elkaar op één plek. Ze zien eruit als kleurige waterplanten
  5. 7. Een bord waarop je meer over een onderwerp kunt zien of lezen
  6. 8. Iets is geldig als je het mag gebruiken omdat je ervoor hebt betaald
  7. 9. Het moment waarop bijvoorbeeld een club of dierentuin begint te bestaan
  8. 12. Een kaartje om ergens naar binnen te mogen
  9. 13. Dieren die hun jongen zogen. Dat betekent dat jongen melk drinken bij hun moeder
  10. 15. Je betaalt een heleboel keer tegelijk. Hiermee kan je bijvoorbeeld een jaar lang naar de dierentuin of krijg je elke week een tijdschrift
  11. 17. De baas van een school of van een bedrijf