duurzame werkwoordspelling **

123456789101112131415161718192021222324252627282930313233
Across
  1. 1. En het .....(zijn) een spannende koers gisteren.
  2. 4. Zand .....(stuiven) op vanonder zijn pedalen toen hij de laatste bocht nam.
  3. 7. Na twee uren blussen, .....(halen) iedereen opgelucht adem.
  4. 10. nieuwsgierige dorpelingen .....(duwen) ze kordaat achteruit.
  5. 12. hij .....(verliezen)zo heel wat kracht .
  6. 16. De school ..... (organiseren) gisteren een koers voor een beter klimaat
  7. 18. Wie .....(alarmeren) de school en de omgeving?
  8. 20. De brandweer .....(snellen) toe.
  9. 21. "Je moet karakter hebben om te stoppen, he," .....(benadrukken).
  10. 24. Brandweer en politie .....(dulden) geen pottekijkers.
  11. 26. De kamer .....(verluchten) snel.
  12. 27. We .....(turen) allemaal naar de vlammen die uit de gebouwen sloegen.
  13. 28. Uiteindelijk .....(duiken)hij door het lint aan de finish .
  14. 29. Ik .....(zetten) een raam open voor nieuwe frisse lucht.
  15. 30. Hierdoor ......(voelen) we ons gisteren duidelijk niet gelukkig.
  16. 31. De sportjournalisten .....(schrijven) uiteraard vol lof.
  17. 32. maar zijn voorsprong .....(slinken) al snel.
  18. 33. Pieter .....(beginnen) sterk,
Down
  1. 1. Het gevaar .....(zijn)voorbij!
  2. 2. Hij .....(roken) nog maar eens te veel.
  3. 3. Het .....(duren) maar enkele minuten voor de brandweer er was.
  4. 5. Opa .....(kuchen) gisteren weer de hele dag.
  5. 6. Pieter van zijn kant .....(komen) ontgoocheld over de eindmeet.
  6. 8. Sommigen .....(draaien) zich weg om niet te moeten zien hoe de brand onze onze school verteerde.
  7. 9. Ik .....(slepen) zijn schommelstoel dichter bij het raam.
  8. 10. Als we vroeger al eens .....(dromen) van brand in onze school.
  9. 11. Hij .....(weten) te vertellen dat zijn voeten kapot waren.
  10. 13. Zo .....(wegen) hij duidelijk veel te licht.
  11. 14. Gisteren .....(branden) het in onze school.
  12. 15. Al snel .....(praten) opa weer als de oude.
  13. 17. De leerkrachten .....(evacueren) alle leerlingen.
  14. 19. Volgens Pieter .....(zijn)de nieuwkomer de terechte winnaar.
  15. 22. En ook wij .....(belanden) uiteindelijk achter het politielint.
  16. 23. Tot ieders verbazing .....(schieten) de nieuwkomer iedereen voorbij.
  17. 25. Een oorverdovend signaal .....(loeien)
  18. 31. "Tja, karakter heb ik wel, maar zeker en vast niet het goede," .....(sissen) hij dan terug.