Across
- 2. sport: le
- 3. een reiskoffer: une
- 6. het gebergte: la
- 7. nemen
- 9. begrijpen
- 12. de wiskunde: les
- 13. zwembad: une
- 15. oefening: un
- 16. de vakantie: les
- 19. Frans: le
- 21. de ochtend, de voormiddag: le
- 22. een kind: un
- 23. geliefd, lievelings- (m)
Down
- 1. wandeling: une
- 4. taal: une
- 5. leren
- 8. een foto: une
- 10. nu
- 11. zwemmen
- 12. een vak: une
- 14. de zee: la
- 17. voor, ervoor
- 18. morgen
- 20. een herinnering: un