Across
- 3. Narigheid.
- 4. Een deel van een lied of gedicht.
- 6. Een woord voor als je iets makkelijker maakt.
- 8. Van nu, van deze tijd.
- 9. Zoet gebak.
- 10. het grappige van iets. Een persoon kan dit hebben, dan is hij/zij erg grappig.
Down
- 1. Heen en weer zwaaien. Slingeren.
- 2. Steeds, voortdurend.
- 5. Je moet leren om niet zo snel boos te worden: om jezelf in …… te houden.
- 7. Als je iets kunt schenken. Bijv. water, olie of limonade.
- 8. ‘jij ben ook nooit ergens van op de ……’Ofterwijl: jij weet ook nooit iets!
