ei/ij en au/ou

12345678910111213
Across
  1. 4. Daar werkt de boer.
  2. 6. Als het vlees niet gebakken is, is het nog ...
  3. 7. De koning woont er.
  4. 9. Heel erg snel.
  5. 10. De maaltijd 's morgens.
  6. 12. Deze houden je voeten lekker warm.
  7. 13. Elke grote vakantie gaan we op ... naar een warm land.
Down
  1. 1. Niet warm maar ...
  2. 2. Grote vissen in de zee.
  3. 3. Geen man, maar een ...
  4. 5. Dat geluid maakt de poes.
  5. 8. Heel erg lekker in de zomer, maar glad in de winter.
  6. 11. Een kleur.
  7. 12. Niet groot maar ...