Ei/ij

123456789101112131415161718
Across
  1. 3. Ik heb niet veel boekjes, ik heb er maar ...
  2. 8. Na lang rijden, ... we onze bestemming.
  3. 9. Een ... is iemand die veel reizen maakt.
  4. 11. In de zomer eet ik wel drie ... per dag.
  5. 15. ... zijn zoogdieren die onder water leven.
  6. 16. Mijn ouders waren zeer ... met mijn goed rapport.
  7. 17. Geef me een ... als je er bent!
  8. 18. Beloof me dat je mijn ... niet doorvertelt.
Down
  1. 1. Wat een ...!
  2. 2. De ... van de Titanic bleef op zijn schip.
  3. 4. Het wordt al donker buiten, doe de ... maar toe.
  4. 5. Mijn oma heeft al veel ... haren.
  5. 6. Open je boek op ... 52.
  6. 7. Wij zijn ... toegekomen!
  7. 10. 's Morgens eet ik graag spek met ...
  8. 12. We hebben die berg niet beklommen. Hij was veel te ...
  9. 13. Ze heeft geen krullen, haar haar is heel ...
  10. 14. De verpleegster kleefde een ... op mijn wondje.