Across
- 2. misschien
- 5. gebruiken
- 7. beneden, op de gelijkvloers
- 8. zich zorgen maken
- 9. verbeteren
- 11. een computer
- 12. schaak
- 15. aandringen
- 17. een fluostift
- 19. een topje om te trainen
- 22. bij voorkeur blauw
- 24. nogal, tamelijk
- 25. land
- 26. een klavertje
- 27. toewijzen
- 28. Wales
- 30. mogen niet
- 32. een scherm
- 33. een poster
- 34. gelukwensen
- 35. boetvalschoenen
- 37. of chalk
- 42. nog
- 43. boos zijn op iemand
- 48. een aanpassing
- 49. het weer
- 54. een prestatie
- 60. raden
- 61. een boek
- 62. een perforator
- 64. inclusief, inbegrepen
- 65. een nietjesmachine
- 66. Waal
- 67. dreigen
- 68. een piloot in
- 71. een stoel
- 74. uitleg
- 77. taal
- 78. saai
- 79. noorden
- 80. waarschuwen
Down
- 1. de mijne
- 2. overheersend
- 3. een beamer
- 4. ier
- 5. vasthouden aan
- 6. een kaart
- 8. verkorten, afkorten
- 10. juwelen
- 13. gele narcis
- 14. een kraag
- 15. lijken op
- 16. zuiden
- 18. geribd katoen, spijkerstof
- 19. een boekentas
- 20. fier
- 21. in de rij staan
- 23. een woordenboek
- 29. een kans
- 31. overwegen
- 33. een ringmap
- 35. valse verwachtingen
- 36. tevreden
- 38. treffen
- 39. uit den vreemde
- 40. een douche
- 41. een beslissing nemen
- 43. het Verenigd Koninkrijk
- 44. tegen die tijd
- 45. de afwas doen
- 46. minder belangrijk
- 47. een bureau
- 50. een rekenmachine
- 51. prei
- 52. uitleggen
- 53. een (school)bord
- 55. precies
- 56. een vuilbak
- 57. verplicht
- 58. beschrijven
- 59. gewoonlijk
- 62. een repetitie
- 63. begeleiden
- 69. Ierland
- 70. eiland
- 72. nauwelijks, amper
- 73. zonder
- 75. leer
- 76. een agenda