Across
- 1. op
- 4. woon
- 5. school
- 7. broer
- 8. ik
- 10. tante
- 11. mine
- 14. oud
- 16. elf
- 19. leeftijd
- 21. als
- 22. moeder
- 23. hallo
- 24. dertien
- 26. zus
- 28. vriend/vriendin
- 29. vader
- 31. veel ouder
- 32. en
- 33. tien
Down
- 2. de
- 3. bijna
- 6. opa
- 8. in
- 9. ben
- 12. jaar (jaren)
- 13. zij
- 15. vind leuk
- 17. jonger
- 18. dit
- 20. neef/nicht
- 23. hij
- 24. twaalf
- 25. is
- 27. oom
- 30. dan