Financiële algebra

1234567891011121314151617181920212223242526272829303132333435363738394041424344
Across
  1. 3. Je staat de schuldeiser (vb. fitnessclub, het telecombedrijf) toe om je factuur onmiddellijk te innen bij de bank.
  2. 6. Een kaart waarmee betalingen of geldafhalingen niet onmiddellijk maar later worden afgetrokken van je rekening. Meestal gebeurt dit maandelijks op een vaste dag.
  3. 8. Hoeveel goederen en diensten een gezin kan aanschaffen met zijn inkomen.
  4. 9. Onmiddellijk bij de levering of binnen een zeer korte termijn daarna betalen.
  5. 10. Wordt gebruikt voor dagelijkse financiële verrichtingen zoals betalingen, overschrijvingen of geldopnames.
  6. 12. Specifiek beleid van een overheid met als doel de nationale economie tegen buitenlandse concurrentie te beschermen (bv. het belasten van importeren van goederen zodat de goederen duurder worden en minder aantrekkelijk zijn t.o.v. gelijkaardige lokale goederen).
  7. 14. Wanneer de prijzen voor de meeste goederen en diensten stijgen.
  8. 15. Extra vergoeding die je krijgt voor elk bedrag dat 12 opeenvolgende kalendermaanden d.w.z. 1 jaar op een spaarrekening staat.
  9. 17. Een deel van de winst van het bedrijf dat je als aandeelhouder van dat bedrijf krijgt.
  10. 18. Een gratis dienst in internet en mobiel bankieren.
  11. 19. Vergoeding die je betaalt als je geld aan een bank ontleent.
  12. 20. Een belasting die je als natuurlijke persoon op al je inkomsten moet betalen.
  13. 24. Wanneer je je geld een langere tijd kan missen, kan je alternatieve spaarvormen kiezen. Je hoopt hiermee een hogere opbrengt te ontvangen.
  14. 25. Bij grote aankopen waarbij belangrijke sommen geld gepaard gaan, kan de verkoper zichzelf extra beschermen zodat hij zeker zijn geld ontvangt. Hij is dan een andere persoon die zal moeten betalen indien de aankoper dat zelf niet doet
  15. 26. Som van alle inkomsten uit de verkoop gedurende een bepaalde periode.
  16. 27. Iedere persoon of vennootschap die geld leent aan of ter beschikking stelt van een kredietnemer (= de persoon die geld nodig heeft).
  17. 30. Een rekening om te sparen waarop je in ruil voor een vergoeding geld stort dat je niet onmiddellijk nodig hebt maar toch gemakkelijk wil kunnen opvragen.
  18. 31. Een verzekering die je speciaal kan aangaan als je een kredietovereenkomst afsluit. Bij overlijden betaalt de verzekering de kredietgever het bedrag van het nog verschuldigde saldo volledig of gedeeltelijk terug.
  19. 33. Het doel is het spaargeld van veel beleggers samen te brengen in één grote pot. Met die grote pot verricht het fonds beleggingen volgens een vooraf bepaalde strategie. Zo kan er gekozen worden om vooral in aandelen te beleggen van Europese bedrijven, in obligaties van overheden… .
  20. 34. Een tussenkomst die ertoe strekt te komen tot een akkoord of een afspraak in verband met schulden.
  21. 35. Een beleggingsproduct waarop je kan intekenen en waardoor je geld uitleent aan een bedrijf, organisatie en dit voor een vastgelegde periode. Je ontvangt hiervoor ook een vergoeding (intrest).
  22. 37. De dag waarop een gestort bedrag rente begint op te brengen of een opgenomen bedrag ophoudt rente op te brengen.
  23. 39. De periode waarin we willen sparen, een belegging willen uitvoeren.
  24. 41. De wisselkoers is de prijs van het geld van een land uitgedrukt in de munteenheid van een ander land. Het is met andere woorden de waardeverhouding tussen twee valuta’s.
  25. 44. Ja kan de uitvoering van een overschrijving tot een latere zelf gekozen datum uitstellen.
Down
  1. 1. Komt tussen wanneer een schuldenaar en zijn schuldeiser niet tot een akkoord komen over de afbetaling van de schulden.
  2. 2. Geld dat je nog te goed hebt van de bank.
  3. 4. Een obligatie uitgegeven door de overheid in de munteenheid van die uitgevende overheid met een vaste rentevoet.
  4. 5. Je kan een som geld van een bankrekening naar een andere bankrekening overzetten. Hiervoor wordt ofwel een klassiek overschrijvingsformulier gebruikt ofwel online toepassingen (app, PC banking, …).
  5. 7. Een document met een overzicht van alle verrichtingen (inkomsten en uitgaven) die op een bankrekening worden uitgevoerd. Rekeninguittreksels kunnen op papier toegezonden worden, maar meer en meer worden deze online bekeken en bewaard (via apps, PC banking, …).
  6. 8. Een overeenkomst waarbij een persoon een geldbedrag geeft aan of ter beschikking stelt van een ander persoon die belooft om datzelfde bedrag terug te betalen, eventueel vermeerderd met intresten.
  7. 11. Een procedure die je helpt bij het afbetalen van een grote schuldenberg.
  8. 13. Deze Centrale bevat de gegevens van alle consumentenkredieten en hypothecaire kredieten die in België werden toegekend.
  9. 16. Via deze rekening heb je een overzicht van al je beleggingen en kan je ze ook beheren.
  10. 21. De prijs van een aandeel.
  11. 22. Een rekening waarop je geld laat staan voor een op voorhand vastgelegde (langere) periode in ruil voor een vergoeding (intrest).
  12. 23. Wordt uitgegeven door een bedrijf om haar activiteiten te financieren. Het is een bewijs van deelname in het kapitaal van een bedrijf.
  13. 28. Deze code maakt het mogelijk de bank te identificeren en wordt o.a. gebruikt bij elektronische betalingen.
  14. 29. Een beleggingsproduct waarop je kan intekenen en waardoor je geld uitleent aan de bank en dit voor een vastgelegde periode. Net zoals bij andere spaar- en beleggingsproducten ontvang je hiervoor een vergoeding (= intrest).
  15. 32. Vergoeding die je krijgt als je geld bij een bank plaatst.
  16. 34. De som van al je schulden die je hebt.
  17. 36. Een contract waarbij een verzekeraar, tegen betaling van een premie, waarborgt dat hij de verzekerde of een derde zal vergoeden voor de schade die deze lijdt en/of voor de schade waarvoor de verzekerde aansprakelijk is bij een onvoorziene gebeurtenis.
  18. 38. Een betaalkaart waarmee uw betaling of geldafhaling onmiddellijk van uw zichtrekening wordt gehaald.
  19. 40. Dit percentage drukt uit hoeveel kosten er aan een krediet verbonden zijn.
  20. 42. Het verschil tussen het credit en het debet (de kosten, meestal dus betalingen via je rekening) van een rekening of op een bepaalde datum.
  21. 43. Een belasting op goederen en diensten.