Franse leenwoorden

12345678910111213141516171819
Across
  1. 6. Iemand die in het leger werkt.
  2. 8. Tafels en stoelen die bedoeld zijn voor buiten.
  3. 13. Iemand die streng de baas speelt en geen tegenspraak duldt.
  4. 14. Wat te maken heeft met de regering en het parlement.
  5. 16. Een natuurlijke, zelfverzekerde uitstraling.
  6. 17. Alles wat met koken en lekker eten te maken heeft.
  7. 18. Wat te maken heeft met boeken en literatuur.
  8. 19. Vertrouwd, alsof je iemand al heel lang kent.
Down
  1. 1. Verzamelnaam voor tafels, stoelen, kasten en andere meubels.
  2. 2. Heel indrukwekkend of buitengewoon spannend.
  3. 3. Eenzaam of alleen, maar ook een kaartspel voor één persoon.
  4. 4. Als iets of iemand erg geliefd is bij veel mensen.
  5. 5. Mensen die minstens een miljoen euro hebben.
  6. 7. Goedkoop of onbeleefd overkomend.
  7. 9. Een witte saus gemaakt van olie, ei en azijn, vaak gebruikt bij friet.
  8. 10. Als je anderen steunt en met hen meeleeft.
  9. 11. Een Caribisch eiland dat bij Nederland hoort.
  10. 12. Verzamelnaam voor toiletten, douches en wastafels.
  11. 14. Iets wat het belangrijkste of eerste is.
  12. 15. Iemand die minstens duizend miljoen euro bezit.