Across
- 2. hier heb je gestudeerd
- 4. lijkt erg veel op je
- 5. waren veel eerder in Nieuw Zeeland dan jullie
- 9. kun je als geen ander
- 10. doorzakken en een goed gesprek voerde je in?
- 13. wordt vandaag V I J F T I G
- 14. hierdoor ben je van rugby gaan houden
- 15. hier ben je snel voor te porren
- 16. net klaar mee, vertrekken jullie naar NZ
- 18. moeten we nu ECHT vaker gaan doen
- 20. geef je regelmatig. Ik mis ze!
Down
- 1. heb je geregeld nodig
- 3. wel doen, niet doen, of toch maar wel doen?
- 6. na afloop wisten we WEL hoe het moest
- 7. ging heen-en-weer bij jullie afscheid
- 8. afstanden worden steeds korter, de tijden langzamer
- 11. deel je al lang de voordeur mee
- 12. doe je om in evenwicht te blijven
- 17. hier heb je gewoond en gewerkt
- 19. loopt veel sneller dan jij
