Groep 5 Taal Themawoorden Thema 1 en 2

1234567891011121314151617181920212223242526272829
Across
  1. 2. Een soort smaak, het smaakt speciaal en scherp.
  2. 5. De plaats waar een weg zich in tweeën deelt.
  3. 8. Iets wat niet mag is een...
  4. 9. Iets wat moet is een ...
  5. 12. De taal die ze spreken in jouw gebied is de ...
  6. 13. Een plek waar je je auto mag neerzetten.
  7. 14. Iemand die op de weg rijdt of loopt noem je een...
  8. 18. Met veel smaak iets eten. Je vindt het lekker.
  9. 20. Een overdekte plaats waar je je fiets kunt parkeren.
  10. 23. Een weg die je volgt om ergens lopend te komen. Het is aangegeven met pijlen en/of borden.
  11. 24. Een boete die je van de politie krijgt heet ook wel een...
  12. 27. De plaats waar je binnenkomt.
  13. 28. Een ander woord voor ´doordat´
  14. 29. Een papier waarop staat dat je geslaagd bent voor iets.
Down
  1. 1. De plaats waar twee wegen bij elkaar komen in de vorm van een kruis.
  2. 3. Ergens toevallig terechtkomen.
  3. 4. Een ander woord voor ´daarna´
  4. 5. Zo langzaam rijden dat je niet harder gaat dan iemand die loopt.
  5. 6. Een ander woord voor een gebied.
  6. 7. Iemand die iets ergs gedaan heeft wat strafbaar is, is de ...
  7. 10. Ander woord voor niet normaal, erg bijzonder.
  8. 11. Afspraken die gelden in het verkeer
  9. 15. Een auto die je gebruikt om spullen mee te vervoeren.
  10. 16. Een klein kamertje in de gevangenis. Daar zit de boef in opgesloten.
  11. 17. Proeven, ruiken, horen, zien en voelen zijn samen je ...
  12. 19. Controleren of bepalen of iets goed is.
  13. 21. Als je dit hebt in het verkeer dan mag je voor.
  14. 22. Een hele grote stad.
  15. 25. Een ander woord voor ´maar´
  16. 26. Zonder een reden
  17. 27. Een ander woord voor vrachtwagen.