Across
- 5. Gelukkig is ze gisteravond nog wat langer ... (blijven).
- 6. Wie heeft dat daar ... (leggen)?
- 8. Helaas is hij te vroeg gestorven.
- 12. Voor de onafhankelijkheid van Spanje is jarenlang...(vechten).
- 14. Mieke heeft vandaag een leuk verhaal ... (vertellen).
- 15. Mijn vader heeft altijd heel hard ... (werken).
- 16. Na die botsing is hij gewoon ... (doorlopen).
- 19. Beide oevers werden door een nieuwe brug ... (verbinden).
- 21. Het meisje is als een blok voor de jongen ... (vallen).
- 22. Al te veel bomen worden ... (omhakken).
- 23. Mijn vader heeft vroeger heel wat kwajongensstreken ... (uithalen).
- 24. Hier heb ik jarenlang op ... (wachten).
Down
- 1. Hoe wordt dat woord ... (spellen).
- 2. Ik had mijn oude wiskundedocent bijna niet ... (herkennen).
- 3. Hij was niet erg ... (schrikken).
- 4. De kat heeft me ... (krabben).
- 6. Ik heb enorm ... (genieten) van onze lunch.
- 7. Mijn zus is na haar reis helemaal ... (veranderen).
- 9. Die hoofdstukken hebben we nog niet ... (behandelen).
- 10. Had ik dat maar eerder ... (weten)!
- 11. Uiteindelijk is het vliegtuig dan toch ... (vertrekken).
- 13. Dit huis is niet stevig ... (bouwen).
- 14. Volgende week is er veel regen ... (voorspellen).
- 17. Mijn moeder heeft weer flink ... (overdrijven).
- 18. De hond heeft de hele dag ... (blaffen).
- 20. Nog geen jaar later waren ze ... (trouwen).
