Inoefenen woordenschat thema 3A LICHAAM EN GEEST

12345678910111213141516171819202122232425
Across
  1. 4. Dit is rood en komt uit een wond als je valt.
  2. 5. Ervandaan houden.
  3. 6. Een ander woord voor doodgaan.
  4. 12. Als de dokter in je lijf moet snijden om je beter te maken.
  5. 14. Dit doe je op je tandenborstel om je tanden mee te poetsen.
  6. 17. Als je in het ziekenhuis moet blijven slapen.
  7. 20. Iets ergs voelen / pijn hebben.
  8. 21. Stokken om op te steunen als je niet goed kunt lopen.
  9. 23. De kleinste vinger aan je hand.
  10. 25. Lucht opzuigen en weer uitblazen.
Down
  1. 1. Dit is klein en rond en slik je als je ziek bent.
  2. 2. Beter worden.
  3. 3. Te lang in de zon liggen waardoor je huid rood wordt en pijn doet.
  4. 5. Hier zit je als je nog niet aan de beurt bent bij de tandarts of de dokter.
  5. 7. Vaste tijd waarop je bezoek mag krijgen als je in het ziekenhuis ligt.
  6. 8. Dit komt uit je oog als je huilt.
  7. 9. Afspraak bij een dokter of tandarts om te kijken of alles goed is.
  8. 10. Dit krijg je als je een gaatje in je tand of kies hebt.
  9. 11. Heel erg gezond.
  10. 13. Deze auto brengt je naar het ziekenhuis.
  11. 15. Tegenovergestelde van levend.
  12. 16. Ander woord voor lichaam.
  13. 18. Heel erg snel.
  14. 19. Alle tanden en kiezen samen.
  15. 21. Wat achterin je mond zit en waarmee je slikt.
  16. 22. Ander woord voor billen.
  17. 24. Bot waar je tanden in zitten