Across
- 3. Code voor een bepaald aminozuur bijv. A, T, G, C.
- 4. Stukjes DNA die coderen voor een bepaald eiwit.
- 7. Elkaar aanvullende DNA-strengen; C en G & A en U.
- 10. Een optimum afhankelijk van de zuurtegraad.
- 12. Een principe waarbij alleen een bepaald substraat past in het enzym.
- 14. Optimum bij enzymen die afhankelijk is van de......
- 15. Alle DNA-moleculen samen.
Down
- 1. Als ook het spiegelbeeldisomeer niet in het enzym past.
- 2. Speciaal eiwit die gevormd wordt in de cellen en een chemische reactie tussen bepaalde stoffen mogelijk maakt.
- 5. Vaste volgorde met codons vertaald naar een aminozuur.
- 6. Enzymen voor specifieke reacties, bijvoorbeeld: de afbraak van stoffen versnellen.
- 8. ...modelling: moleculen ontwerpen die precies op het katalytisch centrum passen en zo als medicijn werken.
- 9. Een eiwitcomplex; hier bevinden zich de eiwitfabrieken van de cel.
- 11. Messenger ribosenucleinezuur; zorgt voor de expressie van genetische informatie.
- 13. Desoxyribonucleïnezuur; biomolecuul met informatie over eiwitten.
