Across
- 1. Past Simple (enk) van TO BE
- 2. werkwoord VANGEN (to -)
- 3. Past Participle van TO BEGIN
- 4. werkwoord BOUWEN (to -)
- 5. Past Participle van TO CATCH
- 6. Past Simple van CAN
- 7. Past Simple van TO BUY
- 8. Past Simple van TO BECOME
- 9. Past Participle van TO BEND
- 10. Past Participle van TO BRING
- 11. Past Participle van TO BREAK
- 12. werkwoord BEGINNEN (to -)
- 13. werkwoord BREKEN (to -)
- 14. Past Participle van TO BUILD
- 15. werkwoord BUIGEN (to -)
Down
- 1. Past Simple (mv) van TO BE
- 2. werkwoord KUNNEN (-)
- 3. Past Participle van TO BUY
- 4. Past Simple van TO BREAK
- 7. Past Participle van TO BECOME
- 8. Past Simple van TO BEND
- 9. werkwoord KOPEN (to -)
- 10. Past Simple van TO BRING
- 12. Past Simple van TO BEGIN
- 13. werkwoord BRENGEN (to -)
- 14. Past Participle van TO BE
- 15. werkwoord ZIJN (to -)
