Across
- 3. verleden tijd van plakken, vastzitten
- 7. throw ...
- 8. fly ...
- 9. tegenwoordige tijd van wakker worden
- 11. leave ...
- 12. understand ...
- 15. tegenwoordige tijd van tekenen
- 17. verleden tijd van passen
- 19. verleden tijd van verkopen
- 20. choose ...
- 22. bring ...
- 25. lay ...
- 27. write ...
- 28. get ...
- 29. lie ...
- 30. wear ...
- 32. know ...
Down
- 1. hurt ...
- 2. tegenwoordige tijd van bit
- 3. verleden tijd van zien
- 4. verleden tijd van breken
- 5. fall ...
- 6. go ...
- 8. tegenwoordige tijd van fed
- 9. win ...
- 10. verleden tijd van verliezen
- 13. tegenwoordige tijd van laten zien
- 14. verleden tijd van uitzenden
- 16. give ...
- 18. teach ...
- 19. verleden tijd van zitten
- 21. swim ...
- 23. ring ...
- 24. verleden tijd van groeien
- 26. drink ...
- 31. verleden tijd van ontmoeten
