Across
- 1. Past Simple van TO DRAW
- 3. Past Simple (mv) van TO BE
- 5. werkwoord KOPEN (to -)
- 6. Past Simple (enk) van TO BE
- 8. Past Participle van TO COME
- 9. Past Participle van TO DRIVE
- 10. Past Participle van TO CUT
- 12. Past Simple van CAN
- 14. werkwoord VANGEN (to -)
- 15. Past Participle van TO COST
- 17. Past Simple van TO DRINK
- 18. Past Simple van TO BREAK
- 19. werkwoord BUIGEN (to -)
- 22. Past Participle van TO BE
- 23. Past Participle van TO BREAK
- 24. Past Simple van TO BECOME
- 25. werkwoord BREKEN (to -)
- 26. Past Simple van TO FALL
- 27. Past Participle van TO BRING
- 28. werkwoord DRINKEN (to -)
- 29. werkwoord DOEN (to -)
- 30. Past Participle van TO EAT
- 33. Past Simple van TO BEGIN
- 34. Past Participle van TO BUY
- 36. Past Participle van TO BUILD
- 37. Past Participle van TO CATCH
- 39. werkwoord BEGINNEN (to -)
Down
- 1. werkwoord TEKENEN (to -)
- 2. Past Simple van TO DRIVE
- 4. werkwoord VALLEN (to -)
- 5. Past Participle van TO BEND
- 7. Past Participle van TO DRINK
- 10. werkwoord SNIJDEN (to -)
- 11. Past Simple van TO CHOOSE
- 12. werkwoord KIEZEN (to -)
- 13. Past Participle van TO DRAW
- 14. werkwoord KUNNEN (-)
- 15. Past Simple van TO COME
- 16. Past Participle van TO CHOOSE
- 18. werkwoord ZIJN (to -)
- 20. werkwoord ETEN (to -)
- 21. Past Participle van TO DO
- 22. werkwoord BOUWEN (to -)
- 23. Past Participle van TO BECOME
- 25. werkwoord BRENGEN (to -)
- 27. Past Simple van TO BRING
- 31. Past Simple van TO EAT
- 32. Past Simple van TO CATCH
- 33. Past Participle van TO BEGIN
- 35. Past Participle van TO FALL
- 38. Past Simple van TO DO
