Across
- 3. Hij laadt vrachtwagens.Hij gaat vrachten groeperen om 1 vrachtwagen te vullen.
- 5. Hij lost vrachtwagens.
- 6. Beheren van de inventaris van voorraden
- 7. Hij regelt het na vervoer.
- 8. Hij zorgt voor de scheepsbemaning.
- 9. Hij stippelt routes uit.
- 10. Hij stockeert goederen.
Down
- 1. Hij vertegenwoordigt de eigenaar van het schip.
- 2. Hij stelt de vervoersdocumenten op.
- 4. Hij zorgt dat alles van de goederen in orde komt.
