Across
- 3. Die worden veel aangestoken tijdens kerst.
- 4. Als iedereen het naar zijn zin heeft en met elkaar praat.
- 6. Vanuit dit stadje gingen Jozef en Maria op weg.
- 7. Hiermee was Maria getrouwd.
- 8. Op 18 december houden we dit 's avonds op school.
- 12. In deze maand is altijd het kerstfeest.
- 14. Dit ben je als je laat zien dat mensen welkom zijn.
- 15. De kleur van kerst waar veel mensen op hopen.
- 17. Dit zijn we als we vinden dat anderen anders mogen denken.
- 18. Hieraan zie je dat je niet alleen bent.
- 19. Naast wierook en goed was dit ook een geschenk voor Jezus.
Down
- 1. Die staat bovenop de kerstboom.
- 2. Stad waar Jezus is geboren.
- 5. Zo noemde je vroeger een hotel.
- 8. Hierin hangen we de ballen en de slingers.
- 9. Hier woonde de keizer die regeerde toen Jezus werd geboren.
- 10. In veel landen komt deze man cadeautjes brengen met kerst.
- 11. De moeder van Jezus.
- 13. Het dier waarop Maria naar Bethlehem ging.
- 16. Uitspraak als je iemand binnenlaat (en dat vind je fijn!.)