Across
- 2. hakken
- 3. insmeren
- 6. smelten
- 7. sauteren
- 9. in sneetjes snijden
- 12. fijnhakken
- 13. raspen
- 14. smeren
- 15. mixen
- 16. proeven
- 17. pletten
- 19. breken
- 20. vlees aansnijden
- 21. schillen
- 23. grillen
- 24. toevoegen
- 25. braden
Down
- 1. stomen
- 2. snijden
- 4. koken
- 5. wokken
- 7. kruiden
- 8. door elkaar gooien
- 9. strooien
- 10. wegen
- 11. kneden
- 14. (het eten) opdienen
- 18. roeren
- 21. gieten
- 22. stapelen
