Kruistocht in spijkerbroek

1234567891011121314
Across
  1. 2. De jonge die denkt dat hij heilig is. Hij probeerde de zee te doen wijken.
  2. 3. Rudolf wou graag dit evenement bijwonen. het is een soort gevecht tussen 2 ridders te paard.
  3. 7. Rudolf kwam hiermee in de 13e eeuw. Het is dankzij 2 professoren.
  4. 8. Deze vind Rudolf op hun eindbestemming. Er zat een briefje in.
  5. 10. Dit bakt hij voor de kinderen in Rottweil. Er hielpen 3 andere mensen mee.
  6. 12. De priester die Rudolf wel kon vertrouwen. Hij heeft het plan verraden aan Rudolf.
  7. 13. Rudolf werd op dit meisje verliefd. Later gaat zij bij Leonardo wonen.
Down
  1. 1. De ziekte die de jonge kinderen wekenlang hebben gehad. Het was erg besmettelijk.
  2. 3. De 2 nepmonniken wouden de kinderen hiernaartoe brengen. Doormiddel van boten de zee over.
  3. 4. Deze graaf gebruikte de kinderen als stootkussen tegen het Franse leger. Dit is ook de laatste graaf in het boek.
  4. 5. De jongeman die Rudolf ontmoet in Spiers. Hij is even oud. Rudolf red hem van 2 struikrovers.
  5. 6. Hiervan werd Rudolf beschuldigt. Het heeft te maken met buskruit.
  6. 9. Het dorpje waar Rudolf belandt. Daar ziet hij ook voor het eerst de kinderkruistochten.
  7. 11. Hiermee heeft Rudolf de jonge kinderen bevrijd uit het kasteel. Het is erg ontplofbaar.
  8. 14. Het gebergte dat de jonge kinderen moesten oversteken. Het ligt in Europa.