Kruiswoordpuzzel hfst.6 blz.100-101 handboek

12345678910111213141516171819
Across
  1. 4. Stalen laadkist met vaste maten om stukgoederen te vervoeren.
  2. 6. Vervoermiddel waarin gas of vloeistoffen worden vervoerd.
  3. 10. Goederen die per stuk of in dozen of kratten worden vervoerd, meestal in containers.
  4. 11. Goederen die los in het ruim, in een tank of in een laadbak worden vervoerd.
  5. 12. Het invoeren van goederen uit een ander land.
  6. 13. Het samenvoegen van onderdelen tot een eind-product.
  7. 16. Trein die harder kan rijden dan 200 km/u en vaak een eigen spoor heeft.
  8. 19. Ruw material, zoals ijzererts of cacaobonen, dat nog bewerkt moet worden om er een product van te maken.
Down
  1. 1. Het uitvoeren van goederen naar een ander land.
  2. 2. Een grote zee-of luchthaven, waar goederen of passagiers vanuit de hele wereld naartoe worden vervoerd.
  3. 3. Het gebied waarop een (lucht)haven gericht is voor de aanvoer en afvoer van goederen.
  4. 5. Veiling waar bloemen worden verhandeld.
  5. 7. Een haven waarin fabrieken staan.
  6. 8. Het overladen van goederen van het ene op het andere vervoermiddel.
  7. 9. Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren. Vb: fietspaden, wegens, havens, landingsbanen en glasvezels.
  8. 14. Iets wat mensen of goederen naar een andere plaats rijdt, vliegt of vaart.
  9. 15. Goederenspoorlijn van de Rotterdamse haven naar Duitsland.
  10. 17. Land met lage lonen voor de werknemers.
  11. 18. Wanneer goederen een land binnenkomen en verder worden vervoerd naar een ander land.